Bij kippen en hoenderachtigen komt gaapworm voor. De worm Syngamus trachea komt vrij algemeen voor bij vogels die buiten of in volieres gehouden worden. Met name jonge kippen zijn gevoelig hiervoor. De volwassen wormen leven in de luchtpijp. Daar leggen ze eieren, die door de kip worden opgehoest en ingeslikt. Vervolgens worden de eieren met de mest uitgescheiden. In het ei ontwikkelt zich een larve. Die wordt direct opgenomen door een kip of wordt eerst opgenomen door een tussengastheer. Dat is vaak een regenworm, maar kan ook slakjes of kevers zijn. Door opname in een tussengastheer kan de larve aanzienlijk langer overleven dan vrij in de omgeving. De kip wordt besmet als hij een besmette tussengastheer op eet. Na opname van de larve migreert deze via het circulatiestelsel vanuit de darm naar de longen en vervelt daar twee keer. Daarna gaat het volwassen vrouwtje copuleren met een mannetje in de luchtpijp en eitjes produceren.
Verschijnselen kunnen bij een zware infectie ontstaan door de migratie in de longen. Dit kan resulteren in emfyseem, oedeem en longontsteking en zelfs leiden tot sterfte. Bij minder zware infecties ontstaat een luchtpijp ontsteking, doordat de wormen zich aan de wand hechten. Hierdoor ontstaat er een overvloedige slijmproductie, wat kan zorgen voor partiele obstructie van de luchtpijp. De ademhaling kan hierdoor bemoeilijkt worden, tot stikken aan toe. De dieren happen naar lucht (vandaar de naam gaapworm) en hoesten en schudden met de kop om de obstructie kwijt te raken.
De diagnose wordt gesteld op basis van de anamnese, waarbij ook bloedarmoede een kenmerk is, en onderzoek van de mest. Bevestiging kan worden verkregen door sectie.
De behandeling bestaat uit het toedienen van een antiparasiticum. De prognose is afhankelijk van de ernst van de infectie.